Het was begin september en nog volop zomer. Ik herinner mij de opluchting die ik voelde toen wij Rotterdam uitreden. Het gebeurde echt: de vakantie was begonnen. We konden door de mazen van het coronanet glippen en bij het passeren van iedere tolpoort richting het zuiden voelde ik mij vrijer. We reden onze banden bijna stuk op de gehavende Belgische snelwegen en aten smerige pistoletjes bij wegrestaurants, maar dat kon ons niet deren. We waren ontsnapt aan het virus. Ons einddoel: Frankrijk. Het land van mijn jeugdvakanties. Hier verslond ik croissants (échte croissants) en stokbroodjes met La vache qui rit. Later leerde ik ook de échte Franse keuken kennen. Magret de canard, rillette, steak tartare, boeuf bourguignon: kleine Esmee was overal voor te porren. Als ik dit lijstje zo zie was ik een doorgewinterde carnivoor als tienjarige. Inmiddels spelen groentes de hoofdrol.
Toen ik ouder was kwam daar ook de liefde voor wijn bij. En dan bedoel ik natuurlijk niet de bocht die ik dronk tijdens mijn studententijd, maar échte wijn. Wijn alsof er een engeltje over je tong piest. Dat soort wijn. Ik zeg niet dat ik een kenner ben (ben ik namelijk niet), maar ik weet wel wat ik lekker vind. Ik houd van vol, vet en krachtig. Een boterige chardonnay bijvoorbeeld of een krachtige amarone wijn die bijna stroperig is. Zalig. Het zal je dus ook niet verbazen dat wij gedurende die vakantie in Frankrijk besloten te logeren op een plek waar al die geneugten des levens samenkomen: het wijndomein van Calmel & Joseph. Laurent Calmel is oenoloog, Jérôme Joseph sommelier. Na de wereld rondgereisd te hebben, kochten ze een domein in Montirat, om in samenwerking met geselecteerde en veelal biologisch werkende wijnboeren hun eigen wijnen te maken onder de naam Calmel & Joseph.
Enfin, wij logeerden in die broeierige nazomer van dit bizarre jaar een aantal dagen op dit wijndomein. Een prachtige plek op een berg dichtbij Carcassonne, inclusief vergezichten van het mediterrane landschap. Op onze derde vakantiedag was het tijd voor de wijnproeverij. Ideaal trouwens als je proeft op dezelfde plek waar je bed staat. Dan kun je ook écht proeven. Het betekende dat wij acht wijnen kregen ingeschonken. We werden hierin begeleid door Sandy, de Wine Tourism Manager van Calmel & Joseph. Een ontzettend leuke vrouw die zeer liefdevol over het domein en de wijnen vertelde. Meteen al bij de eerste witte wijn stond ik op scherp. Dit smaakte goed, echt goed. Helemaal gegrepen was ik bij het proeven van de Villa Blanche Chardonnay. Zo mooi, zo vol, zo rond. Tegelijkertijd niet te zwaar. Boter, banaan, vanille, mango. Ik proefde het allemaal.
Ook de rode wijnen waren stuk voor stuk zalig. Dieprode, bijna paarse kleuren en intense smaken als cacao, rood fruit en zwarte peper passeerden de revue. Ik werd, daar op die top van de berg, stiekem een beetje betoverd door deze proeverij en misschien ook wel door de hele filosofie van dit domein. Alles kwam samen. De vrijheid, de smaken, het uitzicht over de olijfgaarden: dit was het leven. Even helemaal weg van COVID-19. Ik was zelfs zó enthousiast dat ik mijn ervaring bij thuiskomst graag wilde delen met anderen. Misschien wel moést delen. Ik tipte de lokale wijnboer en ik trok te pas en te onpas één van de wijnen van het domein open voor vrienden. En dat doe ik nog steeds. Het is gewoon een verrijking van je leven en die gun ik anderen ook. Ik ben geen vinoloog, geen sommelier en heb geen enkele wijndiploma op zak. Ik houd wel van schrijven en van wijn drinken. Juist nu zit het geluk hem in kleine dingen als een goed glas wijn. Met je ogen dicht voel je ineens weer dat aangename briesje, ruik je de geur van cipressen en kun je de zon bijna voelen. Juist dat hebben we nodig nu. Santé!